vraag 32

Het forum op deze pagina is nu gesloten. Het examenforum is verplaatst naar http://sbnlevendetalen.forum2go.nl/
Daar moet je je even opnieuw registreren.

Plaats reactie
schotanusy
Berichten: 47
Lid geworden op: 11-05-2015 20:59

vraag 32

Bericht door schotanusy » 12-05-2015 00:49

Antwoord B was ook mijn antwoord, maar ik vind het aanvechtbaar. Uit de hele constructie van de alinea kun je al opmaken dat er een hele grote maar aankomt.
Bovendien, het feit dat de auteur toegeeft dat de stelling niet helemaal onjuist is, wil niet zeggen dat hij het er min of meer mee eens is.

Oplossing: A ook goed rekenen, of vraag schrappen.

liselotte
Berichten: 4
Lid geworden op: 12-05-2015 13:15

Bericht door liselotte » 12-05-2015 21:56

Volgens mij voel je de "maar" misschien wel aankomen, maar het staat er niet. De schrijver geeft een stelling in het begin "het gezag van de wetenschap is tanende", en schrijft dan "wanneer we althans afgaan op (...)". Dat geeft nog niet aan dat hij het er niet mee eens is, of wel mee eens is, maar geeft wel aan dat de stelling wellicht niet helemaal klopt. Dan komt een toegeving en het moet gezegd (...). En dan komen er voorbeelden.
Niets in deze alinea geeft aan dat de schrijver grote bedenkingen heeft bij de stelling. A is mi dus niet goed.
C en D zijn te stellig, juist vanwege dat stukje met "althans".
Blijft over B.

Marente
Berichten: 8
Lid geworden op: 14-05-2015 11:01

Bericht door Marente » 14-05-2015 11:07

Volgens mij is A ook goed, omdat je de 'maar' wel heel erg voelt aankomen.
Op zijn minst wordt de lezer bewust op het verkeerde been gezet. Ben benieuwd wat het verslag van LT hierover zal zeggen.

schotanusy
Berichten: 47
Lid geworden op: 11-05-2015 20:59

Bericht door schotanusy » 19-05-2015 22:52

Ik heb de examenlijn het volgende voorgelegd:

Ad vraag 32

Er was op de vergadering geen tijd meer voor. Toch wil ik het volgende onder uw aandacht brengen.
De formulering van de eerste alinea, laat duidelijk zien dat de auteur eerst een voorbehoud plaatst en vervolgens een ‘toegeving’. Daarmee geeft hij er duidelijk blijk van het niet eens te zijn met de stelling. Een toegeving plaats je alleen als je een vernietigende ‘maar’ wilt voorbereiden. A is dus een goed antwoord.
Daarbij komt dat je niet kunt stellen dat iemand die ‘een toegeving plaatst’ het ‘min of meer eens’ is met de stelling. Dat is veel te sterk uitgedrukt. Alleen met een beetje goede wil en heel veel nadruk op ‘min’ kun je B goedrekenen.

Daarom: als het foute antwoord B goed gerekend wordt, dan moet het juiste antwoord A zeker goed gerekend worden. Dat zult u toch met mij eens zijn.

Plaats reactie