Het juiste antwoord is duidelijk A. Alleen vind ik wel dat het vinden van dit antwoord wordt bemoeilijkt door de aanhef van de tweede alinea. 'Deze voorstelling van zaken...' lijkt te verwijzen naar 'In beide gevallen... weerspiegelen.' Dit valt niet te rijmen met een uitleg als die onder A. Ik heb dus voor antwoord A gekozen op basis van buitentextuele kennis en verwachtingen, hetgeen eigenlijk niet hoort.
Gelukkig zit er op het eerste gezicht geen omschrijving bij die wel te rijmen is met het vervolg, als je ervan uitgaat dat er in een eindexamen tekst correct en ondubbelzinnig verwezen wordt. Je moet dus wel concluderen dat dit laatste niet het geval is. 'Deze' moet wel verwijzen naar de eerste regel van de tekst. Zeer betreurenswaardig allemaal.
Eens kijken wat mijn leerling doen.
vraag 34
-
schotanusy
- Berichten: 47
- Lid geworden op: 11-05-2015 20:59
Ad vraag 34 heb ik de examenlijn het volgende voorgelegd:
Het begin van alinea twee, ‘deze voorstelling van zaken’, moet lijkt mij verwijzen naar ‘Het gezag van de wetenschap is tanende’. Veel logischer is het echter te denken dat ‘deze voorstelling van zaken’ verwijst naar de zin die er direct aan vooraf gaat en waarin ook een ‘voorstelling van zaken’ wordt geschilderd: ‘In beide gevallen …. volgens de media… weerspiegelen.’
Als dit zou kloppen, kan A bij vraag 34 onmogelijk het juiste antwoord zijn. B of C ligt dan, gezien het vervolg van het betoog, veel meer voor de hand.
Dat levert de volgende redenering op:
- Media schrijven over de erosie van het vertrouwen in de wetenschap.
- Volgens critici zwakken zij die ontwikkeling onterecht af.
- Dat is een te simpele voorstelling van zaken.
- Het beeld van het tanende vertrouwen in de wetenschap moet wel degelijk genuanceerd worden.
Ik stel daarom voor ook B en C bij deze vraag goed te rekenen. Niet omdat het het goede antwoord is, maar omdat de tekst een slordige of zelfs foutieve verwijzing bevat die de lezer op een dwaalspoor brengt.
Het begin van alinea twee, ‘deze voorstelling van zaken’, moet lijkt mij verwijzen naar ‘Het gezag van de wetenschap is tanende’. Veel logischer is het echter te denken dat ‘deze voorstelling van zaken’ verwijst naar de zin die er direct aan vooraf gaat en waarin ook een ‘voorstelling van zaken’ wordt geschilderd: ‘In beide gevallen …. volgens de media… weerspiegelen.’
Als dit zou kloppen, kan A bij vraag 34 onmogelijk het juiste antwoord zijn. B of C ligt dan, gezien het vervolg van het betoog, veel meer voor de hand.
Dat levert de volgende redenering op:
- Media schrijven over de erosie van het vertrouwen in de wetenschap.
- Volgens critici zwakken zij die ontwikkeling onterecht af.
- Dat is een te simpele voorstelling van zaken.
- Het beeld van het tanende vertrouwen in de wetenschap moet wel degelijk genuanceerd worden.
Ik stel daarom voor ook B en C bij deze vraag goed te rekenen. Niet omdat het het goede antwoord is, maar omdat de tekst een slordige of zelfs foutieve verwijzing bevat die de lezer op een dwaalspoor brengt.