vraag 34

[pietr]

Ik heb moeite met het derde antwoord dat in het correctievoorschrift staat:
stripfiguren gaan steeds meer op elkaar lijken.

In tegenstelling tot antwoord één en antwoord twee is dit antwoord niet letterlijk terug te vinden in de tekst en dat is verwarrend. Leerlingen denken na het beantwoorden van de eerste twee ontwikkelingen dat alle antwoorden letterlijk terug te vinden zijn en geven nu vaak het antwoord een autonome ontwikkeling. Dit antwoord staat expliciet vermeld als een voorbeeld van een fout antwoord. Het goede antwoord vergt veel abstractievermogen.

Heeft iemand een ander antwoord ook goed gerekend? Zo ja, welk antwoord?

[Nienke]

Volgens mij zou je het goed kunnen rekenen als de leerling zegt dat ze de autonome ontwikkeling met elkaar delen. Maar misschien is dat te impliciet. Bij mij heeft niet een van de leerlingen het derde punt (zoals het in het correctiemodel staat) genoemd.

[Susanne]

Een leerling van mij heeft: Het autonoom maken van de figuurtjes, dit wordt aangeduid door lichamelijke kenmerken, veel van deze kenmerken worden gedeeld.
Ik heb hier nu een punt voor gegeven.

[Mirjam]

Het derde bolletje wordt inderdaad gemist. Volgens mij ligt dat aan de vraagstelling. Er wordt naar ontwikkelingen gevraagd die cartoonfiguurtjes hebben doorgemaakt. Volgens de tekst vindt de laatste ontwikkeling plaats in een verre toekomst. Geen wonder dat die ontwikkeling niet genoemd wordt door de leerlingen. Eigenlijk zou de passage in alinea 10 over de autonome ontwikkelingen dan het beste antwoord zijn bij het derde bolletje....